Een echt goede project start up duurt twee dagen. Dat is niet mijn stelling, maar dat lees ik als ik zoek op het goed opstarten van een nieuw project. In mijn praktijk ben ik blij dat ik twee uur kan vinden in de agenda’s en er niet na een uur al gevraagd wordt waarom het zo lang duurt en of ik dit niet zelf kon. Dat is geen onwil. Het is de volle agenda van de beste experts in een kleine gemeentelijke organisatie.
En ze hebben gelijk. Op heel veel onderdelen kan ik zelf een eerste aanzet maken en is een teamgesprek niet het meest efficient (al brengt dat wel de onverwachte oplossingen die soms nodig zijn). Er zijn echter twee dingen die ik heel graag uitgebreid bespreek.
De rollen in het project
Is het logisch dat iemand vanuit een functie een rol vervult in een project? Zeker. En toch niet. Vanuit een lijnfunctie een rol vervullen is anders dan de kennis en vaardigheden meenemen in een project.
Werken in een project vraagt van mensen dat zij integraal werken en afwegingen kunnen maken. Fanatiek inzetten op bomen is fantastisch, maar werkt niet als in hetzelfde plangebied ook een trein rijdt (blaadjes op de rails) en mensen hun fiets willen parkeren. Om het projectdoel te bereiken moet water bij de wijn gedaan worden. We zoeken samen naar de beste oplossing voor het probleem en alle disciplines dragen bij.
Dat betekent ook dat de expert zijn eigen vakgroep informeert en bevraagt over de gesprekken die in het projectteam worden gevoerd op zijn onderdeel.
Mijn rol is om die samenwerking, dat water bij de wijn doen om bij de oplossing te komen, zo goed mogelijk te faciliteren. Projectteamleden spreken mij aan als zij hun bijdrage niet kunnen leveren en ik ben het hitteschild tussen het team en de opdrachtgevers en klanten.
Wie wat wil (en gaat) leren
Een project is per definitie een tijdelijke organisatie om een uniek probleem op te lossen. Dat betekent ook dat dit de kans is om iets te leren wat je normaal niet leert.
Als ik vraag “wat willen jullie leren tijdens dit project en hoe kan ik daarbij helpen?” blijft het vaak stil. Ik geef mijn eigen voorbeeld, zoals recent “ik wil oefenen mijn neutraliteit te behouden in gesprekken over dit onderwerp”. In de week die volgt komen de andere leervragen.
Wat je wilt leren is iets om over na te denken. Soms kost dat even tijd. Helemaal in een omgeving waarin het niet vaak gevraagd wordt, omdat we gewoon ons werk doen.
Door deze twee onderwerpen wel uitgebreid te bespreken ontstaat er een sfeer waarin we samen kunnen oefenen of uitproberen. Dat is voor iedereen die wil ontwikkelen een fijne basis.